Info Vanboeijen
Ibrahim Bah is geboren en getogen in Guinee (West-Afrika) en woont sinds 2000 in Nederland. Hij is vader van twee kinderen en werkt al twaalf jaar bij Vanboeijen, waar hij begon als stagiair. Inmiddels is hij een ervaren begeleider in de complexe zorg en werkt hij op locatie BBL-weg 4 in Assen.
Je moet stevig in je schoenen staan én jezelf kunnen zijn. Want juist als je jezelf kunt zijn, kun je werken in de gehandicaptenzorg — hoe moeilijk het soms ook is.
Groei en vertrouwen
“Na mijn opleiding heb ik eerst een half jaar in de flexpool gewerkt. Toen zag ik een vacature voor deze doelgroep. Ik twijfelde, want ik had geen ervaring, maar mijn vriendin zei: ‘Je moet het gewoon proberen.’ We hebben samen de sollicitatiebrief geschreven en ik werd aangenomen. Nu, twaalf jaar later, ben ik er nog steeds.”
De overstap naar complexe zorg was spannend. “Ik wist niet goed wat ik kon verwachten en hoe ik met eventuele agressie om moest gaan, maar ik stond open om te leren. We hadden een coach en ervaren collega’s die me daarin goed begeleidden. Nu weet ik: wanneer er sprake is van agressie, dan komt dit voort uit angst. Als je zelf rustig blijft en vertrouwen hebt, voorkom je veel.”
Visie op het vak
“Elk mens heeft recht op een veilige basis. Daarom probeer ik de mensen met wie ik werk een veilige omgeving te bieden. Dit geeft houvast en zorgt voor een stabiel leven. Samen met mijn vriendin ben ik de veilige basis voor onze kinderen, en datzelfde wil ik de bewoners meegeven. Lukt dat niet, dan kun je weinig bereiken. Juist op moeilijke momenten moet je er zijn en laten merken: ik ben er voor je. Niet achteruitdeinzen, maar blijven staan.
Een ander beeld van complexe zorg
Ibrahim wil het beeld van complexe zorg nuanceren. “Veel mensen denken dat complexe zorg alleen maar om agressie draait. Dat beeld klopt niet. Natuurlijk komt het voor – maar als dat alles was, dan hield niemand dit werk vol. In werkelijkheid doen we juist álles samen met de bewoners. We bouwen relaties op, creëren vertrouwen, zetten samen stappen. Dát is de kern. En daar haal ik elke dag voldoening uit.
Agressie is vaak pure angst. Als ik zelf angstig ben, versterkt dat elkaar — en dan krijg ik die klap. Daarom moet je rustig blijven. Ik ben de kleinste hier, maar dat zegt niets. Hoe wij ons gedragen, heeft veel invloed op de bewoners. En niet alleen op hen, maar op iedereen.”
“Het werk is niet altijd makkelijk,” vervolgt hij: “Je moet stevig in je schoenen staan en jezelf durven zijn. Maar als je doet wat je leuk vindt, gaat het vanzelf. Je hoeft niet fysiek sterk te zijn om dit werk te doen. Als je maar openstaat, durft te leren en jezelf bent.”
Samenwerken en openheid
“Ons team is sterk. Als iemand een mindere dag heeft, ondersteunen we elkaar. Ook wanneer een situatie met een bewoner uitdagend is, staan we als collega’s voor elkaar klaar en springen we bij. Je weet dat je collega’s achter je staan. Dat gevoel van veiligheid is essentieel – voor ons, én voor de bewoners.”
Bij onrust of escalatie worden signalen gedeeld in de overdrachten. “We proberen altijd te achterhalen wat de aanleiding is. Vaak is het iets kleins, zoals een verjaardag of een nieuwe medewerker. Als het echt escaleert, werken we samen om iemand tot rust te brengen. Maar dat gebeurt steeds minder. We kennen elkaar beter, dat helpt.”
“Ik vind het belangrijk dat we als collega’s eerlijk zijn naar elkaar. Als ik iets spannend vind, geef ik dat aan. We zoeken dan samen naar een oplossing. Iedereen heeft zijn eigen vragen of uitdagingen, en dat is oké. Zolang je het bespreekbaar maakt, help je jezelf én de bewoners. Je hoeft niet elke dag aan te staan of vrolijk te zijn. Maar zeg het als je een mindere dag hebt. Dan kunnen we er rekening mee houden en je ondersteunen.”
Zorg en verbinding – ook thuis
“Ik wil mijn kinderen meegeven dat iedereen anders is, maar wel gelijkwaardig. Iemand met een beperking hoort er gewoon bij. Soms neem ik bewoner Marvin mee naar Groningen om te lunchen, of ga ik met hem vissen. Mijn zoon zit op voetbal en daar heb ik Marvin een keer mee naartoe genomen. Dan zegt hij: ‘Jij ziet mij, jij begrijpt mij.’ Dat raakt me. Ik doe het omdat ik het oprecht leuk vind. Het maakt zijn wereld groter – en die van mij ook.
Hij ziet mij als zijn vriend en voelt zich goed bij mij, omdat ik hem behandel als ieder ander. Iedereen heeft recht op mooie ervaringen, ook als je beperkt bent in waar je heen kunt of wat je kunt doen. Als het kan, neem ik iemand mee.
Ik wil mijn kinderen meegeven dat elk mens recht heeft op goede behandeling. Ook met een beperking hoor je erbij en verdien je respect. Dat vind ik belangrijk,” besluit hij zijn verhaal.